Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend2197. De derde streng houdt (of maakt) den kabel,d.w.z. alle goede dingen bestaan in drieën, gelijk een kabel gevormd wordt door drie ineengedraaide touwen; de derde man brengt de praat aanGa naar voetnoot1). In de 17de eeuw is de uitdr. zeer gewoon; zie o.a. Sart. II, 9, 82: de derde strengh maeckt de kabel; Cats I, 458; Smetius, 153: de derde strengh sal de cabel moeten maken; alle goede dingen moeten drie wesen; Hooft, Brieven (ed. Van Nop), bl. 38: Wat kond jck anders als de toortsen in den oven leggen, gebeden wordende van de geene die gebieden magh ende dat wt driederley naem, als Tesselschae, als Roemers dochter en als UE. suster? Een kabel van sulcke drie strengen bindt te vast om sich 't soeck te maecken; Ged. II, 407: De derde pijler vest; Tuinman I, 7, alwaar gewezen wordt op Pred. IV, 12: Een drie-voudich snoer en wort niet haest gebrokenGa naar voetnoot2), welke woorden een andere betee- | |
[pagina 328]
| |
kenis hebben; zie Taal en Lett. XIII, 114 vlgg.; Harreb. I, 372 b; Jord. 101: De derde streng houdt t'r de koabel.... wel nou, ik bin fraâgezel, fraulik en gesjochte; Le Roux II, 164: corde triplée est de durée; hd. eine dreifältige Schnur reisst nicht leicht entzwei; ein dreifacher Strick wird nicht bald zerrissen (Wander IV, 309, 910); mnl. een drievoudich seelkijn brect met pinen; enen coerde van drien getweernt brect men met pinen, vertalingen van den bijbeltekst. |
|