Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend2185. Het aan den stok hebben (of krijgen) met iemand,d.w.z. ruzie, oneenigheid hebben of krijgen met iemandGa naar voetnoot2). Harreb. II, 308: Hij krijgt het met hem aan den stok; B. Huet, Rembr.2 348: Hij (De Ruyter) krijgt met een deensch generaal voor een keer het in zulke mate aan den stok, dat hij van boosheid zich de haren uit het hoofd trekt; Lvl. 170: Dezen Vrijdagavond krijgt-i 't heftig aan den stok met den infanterist Bermer; Gron. 239: Ik kan me best begrijpen dat je 't met Damstee dikwijls aan de stok had; Ibsen, Een vijand van 't volk (Wereldbibl.), p. 52: Je wilt het weer met je superieuren aan den stok hebben; De Arbeid, 27 Juni 1914, p. 1 k. 3: Wie het met hem aan den stok krijgt, die profiteert er van; Menschenw. 158: Aa's hullie mi Kees an de stok kraige.... steek ie hullie rejoal deur d'r donder; Zondagsblad v. Het Volk, 1905, p. 386: Met mijn vriend Charles krijg ik het niet gemakkelijk an den stok; Molema, 407; fri. it mei in-oar oan 'e stok hawwe; hwet is dêr wêr oan 'e stok, te doen. |
|