Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend2161. Iemand (of iets) in den steek laten,d.w.z. iemand op het critieke oogenblik verlaten; in de verlegenheid laten, in pardel laten (Limb. 't Daghet VII, 49; VIII, 50), in den brand latenGa naar voetnoot2), of zooals men vroeger ook zei: in de druppen laten; ook: iemand op zich laten wachten; òf iets laten liggen, wegloopen; mnl. in den wege laten; hd. einen im Stiche lassen; im Stiche bleiben (17de eeuw). In de 18de eeuw aangetroffen in Het Boerekrakeel, 72: | |
[pagina 312]
| |
Om ras in veiligheid te komen,
Heit hy niet iens, wanneer hy week,
Zyn Vechtgereedschap meê genomen,
Maer 't meest gelaeten in den Steek.
De oorsprong der uitdr. is onzeker; misschien moeten we het znw. steek opvatten als verb. subst. in den zin van het steken, het vechten, en wil de uitdr. eig. zeggen: iemand of iets in het gevecht verlaten, aan zijn lot overlaten. Zie ook Harreb. II, 301: het is in den steek gebleven; Afrik. iemand in die steek laat; Borchardt, no. 1142; Paul, Wtb. 518; Seiler, 232, waar zes verschillende verklaringen worden medegedeeld; vgl. het mnd. im steke unde lope laten; in dem lope bliven, verloren gaan; en voor Zuid-Nederland Antw. Idiot. 2061; Schuermans, 672 a; Waasch Idiot. 624 a; fri. immen yn 'e stiik litte. |
|