Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend2156. Stank voor dank,d.w.z. ondank in de plaats van dank; syn.: stront voor dank (V. Schothorst, 115; H.v.Z. 62; Kmz. 189; Gron. 49), dat we lezen in Van Vloten, Kluchtspel II, 230: My hebje verlaten, om met hem as met jou man te leven,
Die jou ien stront, met verlof, het voor je danck egeven.
‘Stank voor dank’ komt in de 17de eeuw voor bij Hondius, Mouf. 53; in de 18de eeuw bij Halma, 606: Ik krijg stank voor dank, au lieu de recevoir des remercimens que je mérite, je ne suis payé que d'ingratitude; V. Janus, 8; Harreb. I, 120; Jord. 359; Prikk. V, 11; Boefje, 8; 113; Menschenw. 219; V. Schothorst, 205; enz.; Afrik. stank vir dank kry; In het Friesch: goeddwaen wirdt mei stank leanne of ik krij stank for tank; vgl. ook Joos, 50; Rutten, 153 a; Teirl. 249: stank veur dank krijgen, ontvangen, geên; Eckart, 498: Stank vör Dank; Grimm II, 729: gestank für dank; IV, 4202: stank statt (für) dank. Men zal niet te veel achter dit woord ‘stank’ moeten zoeken, het is voornamelijk als rijmwoord te beschouwen (no. 1555Ga naar voetnoot2)). |
|