2118. Een speldje bij iets steken,
d.w.z. over iets niet meer spreken. Eene sedert de 17de eeuw zeer gewone uitdrukking, die wordt aangetroffen bij R. Visscher, Brabb. 169; Hooft, Ged. I, 211: 'k Magh hierbij een speltje steeken; Brieven, 261; Coster, 507, vs. 318; Brederoo I, 324 vs. 475: So wil ick daer een speltje by steken; Huygens I, 204: Daerme steeck jck hier en spel; Oogentroost, 957: Ick staeck het by die spell; Asselijn, 250: Nou hier een speltje bij esteeken, we zellen 't daer bij laeten; Tuinman I, 223: Ik steek daar een speld by, dat wil zeggen, ik houde daar van op; Harreb. II, 287; De Bo, 1068: een spelle ergens voor steken, iets verhinderen, eene zaak belemmeren; Waasch Idiot. 613 b: laat er ons een spelle in steken, niet langer over spreken; enz. De uitdr. is ontleend aan de vroegere gewoonte om bij het lezen van een boek een kleine speld te steken op de bladzijde, waar men gebleven was (vgl. Hermans, Reder. 293, 117: Aen dat blat steeck ick een spelle). Synoniem was de uitdr. ergens een vouwtje bij slaan, die wordt aangetroffen in de Klucht v.d. Pasquil-maecker, 11. In Groningen: d'r 'n stikje bie steken (Molema, 404 a); elders der en schreefken bij zetten (Dr. Bl. 3, 47); vgl. ook Eckart, 503: da wil ik en Sticken bisteken; fri. der in speldtsje by stekke.