2099. In de soep jagen,
in verlegenheid brengen (zie no. 1915). Harreb. II, 280: Hij zit in de soep, in groote verlegenheid. Ik kom er mooi mede in de soep, ik kom er gek af; Handelsblad, 20 Febr. (A) 1922, p. 7 k. 1: Het zou nu zoo zijn, dat spreker ‘de partij in de soep heeft gejaagd’; Afrik.: In die sop wees, in moeilijkheden verkeeren; hd. einen in die Suppe bringen; in der Brühe sitzen; eng. to land in the soup.