2079. Slot noch zin hebben,
d.w.z. hoegenaamd geene beteekenis hebben; eig. geen gegronde reden, noch beteekenis hebben; gezegd ‘van eene rede of een geschrift, waarin een goede zin en samenhang ontbreekt, waarin het een niet op het ander sluit’ (vgl. no. 2081). Het znw. ‘slot’ in den zin van samenhang, logische volgorde komt reeds in het Mnl. voor; zie verder Winschooten, 263: Ten had geen slot: ten sloot niet, de reedenen hadden geen klem; Vondel, Leeuwendalers, vs. 1041: Vergeefme dat ick u bedille, zonder slot. Bij Hooft, Warenar, vs. 307: Heeft dit ook slot? d.i. sluit dit, past dit, is dit betamelijk? Cats, Sp. Heyd, vs. 1939: Vrij wat slots