2073. Sliep uit!
Uitroep dien men gebruikt, wanneer men met den eenen wijsvinger over den anderen strijkend, iemand uitlacht. In de 18de eeuw riepen de kinderen, wanneer ze iemand uitjouwden sliep! sliep! (Tuinman I, 182). Vgl. fri. ûtslipe, ûtslipje; oostfri. ûtslîpen, durch Schleifen des einen Fingers über den andern hin Jemanden verhöhnen (Ten Doornk. Koolm. III, 491); Molema, 291: oetsliepen, waar aangehaald wordt A. Fokke, J.C. Wdb. 125: Net als de kinderen roepende: sliep uit! sliep uit! ik ben zoo ruig als jij! Molema, 547: oetsliepen; Gunnink, 228; Opprel, 74: oitsliepe; voor Noord-Brab. zie Onze Volkstaal II, 110; in Zuid-Nederland uitslippen (Antw. Idiot. 1299); uitslijpen (De Bo, 1221), syn. van uitvijlen; ook uitsliepen (Rutten, 244). In het hd. schabab! en Rübchenschaben; fr. faire ratisse à qqn.; ratisser des carottes à qqn; eng. to cut (or cock) snooks. Zie no. 2075.