2066. Een slag om den arm houden.
Dit wordt eigenlijk gezegd van een touw, dat men niet ten einde toe laat vieren; vandaar: zich niet onherroepelijk en stellig voor iets verklaren, maar zóo, dat men altijd nog terug kan. Vgl. Tuinman II, 120: hij houdt de streng, of een slag, om den arm. Eene synonieme uitdr. was de bocht onder (of achter) den arm hebben, dat wellicht eveneens ontleend is aan het vieren van een touw, dat men niet terstond geheel laat uitloopen, maar waarbij men een bocht, een slag om den arm houdt, teneinde het uitschieten te beletten. In Groningen en Oost-Friesland beteekent de bocht om de(n) arm hebben welgesteld zijn, er warmpjes in zitten. Zie Ndl. Wdb. II1, 651; III, 16-17; Bergsma, 7; Kippev. I, 375; Handelsblad, 15 Dec. 1914, p. 1 k. 1 (avondbl.): Het Oostenrijksche bericht over den toestand in Servië is een merkwaardig bewijs van de slag-om-den-arm-politiek, die in de oorlogvoerende landen in moeilijke omstandigheden worden gevolgd; Ten Doornk. Koolm. III, 190; Dirksen II, 76 en vgl. het Friesch: hy het de bocht om 'e earmtakke (elleboog), hij heeft wel geld, is boven Jan; hy hâldt in slach om 'e earmtakke, behoudt zich iets voor, zorgt gedekt te zijn; de slach om 'e earm habbe, zijn zaak geldelijk goed kunnen drijven; in slach om 'e earm(en) hâlde, niet alles zeggen, wat men denkt. In Twente: nein drei um 'n arm holden; Afrik. hy hou nog maar 'n slag om die arm.