Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend
[pagina 257]
| |
2041. In zijn schulp (of schelp) kruipen,d.w.z. achteruitkrabben, bakzeil trekken; eig. gezegd van een slak of een ander schelpdier, dat zich uit vrees in zijne schelp terugtrekt. De uitdrukking komt in de 16de eeuw o.a. voor bij Marnix, Byenc. 1 r: Soo ghebruyckt hier onse Meester Gentianus ten eersten aenval, een also heerlijcke, grondighe ende scherpsinnighe bewijsreden, om sijn seggen te bevestighen, dat de Ketters ende Hughenoosen alreede in haer schelpe beginnen te cruypen. Vgl. ook Sart. III, 9, 97: Hy kruypt in sijn schulp, de eo qui metu dat locum potentiori, et revocat se in tutum; II, 5, 57; II, 1, 7. Zie ook Vondel, Bat. Gebr. 1249; Hekeld. (1707), bl. 71; De Brune, 470; Smetius, 192; Winschooten, 242: In zijn schulp kruipen: dit is een eigenschap van de schulpvissen, dewelke eerst leggende gaapen, om aas te vangen, daar naa onraad vreesende, of verneemende, haar schulpen toedoen: soo gaat het ook met sommige menssen, die met den ophef van een saak groot opgeven: maar siende, dat men geneegen is haar met reeden teegen te gaan, terstond haar melk ophaalen: en haar woord, of beloften, of bod geen gestand durven doen: en dan seid men al laggende, sieje wel! hij kroop in sijn schulp; Tuinman I, 277; Harreb. II, 52 b; Jord. II, 112; Ndl. Wdb. XIV, 399. In het fri.: hy krûpt yn 'e skulp; in Zuid-Nederland in zijn schelp kruipen (ook in den zin van: naar huis gaan); uit zijn schelp komen, buiten komen, zijne woning verlatenGa naar voetnoot1); in zijn schelp blijven, zich met eene zaak niet inlaten, er zich niet mede bemoeien; iemand uit zijn schelp doen komen, hem dwingen zich door woord of schrift te doen kennen (Antw. Idiot. 1070; 2014); in Zuid-Brab. in zijn kot kruipen; Twente: de achterbokse antrekken; Bommelerwaard: iemand in zijn nest keeren, iem. in zijn schulp doen kruipen, (V.d. Water, 111); fr. rentrer dans sa coquille. |
|