Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend2037. Schuilevinkje spelen,d.w.z. verstoppertje spelen, zich schuilhouden, elders duikertje-weg, schuilmuiltje, mol in 't peperhol, wegkruipertje spelen (Leopold I, 120) genoemd. Het spelletje wordt door Kiliaen vermeld als Schuylwinckelspel j, borgh-spel, pueritiae ludus, quo obstructis ei qui in medio sedet oculis, caeteri in latebras sese abdunt, mox dato signo, dum ille latentes vestigat, hi ad sedem eius tanquam ad metam recipientes se, praevertere illum sataguntGa naar voetnoot3); Plantijn: Schuylwinckelspel, le jeu à cachette, quand les enfans se vont cacher. Hieruit blijkt dat de uitdr. geheel veranderd is en dat ze eig. wil zeggen: in een winkel(hoek) zich schuilhouden (vgl. ook het vroegere schuilhoekje en schuilhokje spelen). In de 17de eeuw sprak men van schuilevinkje spelen; zie Rodenburgh, Egl. Poeëtensborstw. 1619, p. 426Ga naar voetnoot4), waarnaast in de 18de eeuw (zie Tuinman I, 234; Halma, 714), schuilewink spelen, thans als syn. schuilhoekje spelenGa naar voetnoot5), of schuilei spelenGa naar voetnoot6). Zie Molema, 369 a; Taalgids I, 293; Kinderspel I, 42; Volks- | |
[pagina 256]
| |
kunde XIV, 96; Het Volk, 15 Juli 1915, p. 1 k. 2: Wij wenschen niet langer schuilevinkje te spelen. Man en paard moeten nu maar worden genoemd; J.W.P. Drost, Het Nederlandsch Kinderspel vóór de zeventiende eeuw, bl. 4 vlgg. |
|