2016. Daar moet de schoorsteen van rooken,
d.w.z. daar moeten we van leven, bestaan; dat verschaft ons voedsel, levensonderhoud. Vgl. Winschooten, 352: Mooi weer en geen haring: hetwelk oneigendlijk beteekend, alle ding is meutje, maar de schouw rookt'er niet van; Kluchtspel III, 201: Die (Amsterdamsche jongelui) studeeren nu maar, hoe ment geld zal verteeren..... daar rookt de schoorsteen niet van; V.d. Venne, 52: Schoorsteenen kosten veel om roockend' te houden; Tuinman I, 106: Daar van rookt de schoorsteen niet, dat is, daar van komt niets in den pot, die door 't ondergestookte vuur den schoorsteen doet rooken; Harreb. II, 257: Daar moet de schoorsteen van rooken. Daar de schoorsteen rookt, is het best vrijen; bl. 258: Van liefde rookt de schoorsteen niet; Kunstl. 134: Daar kin de schoorsteen nie van trekke; G.W. Lovendaal, Lentedagen, de Mulder: