1997. Iets in zijn (of het) schild voeren (of hebben),
d.w.z. iets van plan zijn, een geheim (meestal niet goed) oogmerk hebben, iets in zijn kraag hebben (Tuerlinckx, 342); wat in de musse hebben (Twente); hd. etwas im Schilde führen. De uitdr. komt in het mnl. niet voor; ze is opgeteekend in de 16de eeuw bij Campen, 3: wie weet wat hy in synen schilt voert, en wordt verder in de litteratuur der 17de eeuw herhaalde malen aangetroffen; zie Huygens VII, 273 en 201; P.C. Hooft, Warenar, vs. 1282; Pers, 11 b; 158 b; 198 b; Paffenr. 55; Antonides, Ystroom, 98; enz. Zij is ontleend aan de gewoonte der ridders om op hun schild de een of andere zinnebeeldige voorstelling of een devies te laten schilderen, waarmede zij wilden aanduiden, wie zij waren, waarnaar zij streefden, of tot welke partij zij behoorden, waaruit men kon opmaken of zij vriend of vijand waren, en dus welke plannen zij koesterden. Vgl. Lanc. III, 20683: Hi voerde ooc in sinen scilde enen leu die was root; Krul, Rosilion en Rosamire, 5:
Speurt den ridder na, den ridder Rosilion,
Die door syn moedt, en kraght vaek leeuwen overwon,
Dies voert hy in syn schilt een overwonnen leeuw.
Zie verder Tuinman I, 37; Sewel, 705; Halma, 568; Harreb. II, 248; Ndl. Wdb. XIV, 655; Het Volk, 3 April 1914, p. 2 k. 2: Gisteravond zijn de patroons uit den hoek gekomen, en is losgekomen, wat de heeren in hun schild voeren; Nkr. VII, 15 April p. 4; Afrik. hy voer iets in