Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend1971. Op groote (breede, ruime) schaal,d.i. in het groot, uitvoerig en niet kleingeestig; ook: in menigteGa naar voetnoot3). Het znw. schaal beteekent in deze uitdr. eig. ladder (lat. scalaGa naar voetnoot4)); vandaar opklimmende of dalende reeks (vgl. toonladder, toonschaal); ‘lijn, die in eenige gelijke deelen verdeeld is, welke strepen, meters, roeden, graden, mijlen enz. voorstellen, en die op een plan of teekening gesteld, dient om de betrekking der afstanden en hoegrootheden op de kaart ons aangewezen, met de wezenlijke afstanden en hoegrootheden aan te duiden’ (Van Dale); vandaar dat op groote schaal de beteekenis aanneemt van in groote verhouding, in groote afmetingen, in 't groot. Ook in het fr. zegt men faire quelque chose sur une grande (large, vaste) échelle; eng. on a large scale. |
|