1948. Een rolberoerte (of een rolling) krijgen,
eig. een beroerte, waarbij men over den grond rolt. Veelal gebruikt in een verwensching; vgl. Amst. 78: Die gannef zal een rolling hebben van hier tot Haarlem, alle paaltjes raak! D.H.L. 11: Luitenant M. heeft de dag en die telt ze (portie's vleesch) allemaal nà. O! heeft die pestetterling de dag? dan mag 'k lije dat-i zich 'n rolberoerte van hier naar de Vesuvius telt!; Boekenoogen, 1353: Krijg 'en rolling hier vandaan tot de sluis; syn. van krijg een rolkoorts (of een rolberoerte); De Vries, 92: 'k Wou dat je een rolberoerte kreeg, alle boomen raak.