Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend1906. Op zijn qui vive zijn,d.w.z. op zijn hoede zijn; fr. être sur le qui vive. Ontleend aan de Fransche schildwachten, die als zij onraad meenen te bespeuren, roepen: qui vive!Ga naar voetnoot2) wie daar! Vandaar: oppassen of men ook iets bemerkt, waarvoor men op zijne hoede moet zijn; ook: voorzichtigheid betrachten tegenover personen, die men niet vertrouwt. Vgl. Harreb. II, 206: Men moet daar altijd op zijn qui vive zijn; Nkr. III, 5 Dec. p. 2: Het was een heele toer voortdurend op m'n qui vive te blijven; VIII, 18 April p. 2; Nest, 166; Gron. 95: Hij is op z'n qui-vive, wijl-ie vermoedt, dat 't in Damstee's bedoeling ligt, te speculeeren op nonchalance en berekening; hd. mit jemand auf dem Quivive stehen; eng. to be on the qui-vive; fri. op syn kevive wêze. |
|