Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend1904. Over den puthaak getrouwd zijn.Dit wordt schertsend van man en vrouw gezegd, die in onwettige gemeenschap met elkander leven. Zie Harreb. I, 265 a; Onze Volkstaal II, 102 (Ned.-Betuwe): over de puthaok vrije, waarmede bedoeld wordt ‘de allereerste vrijage in de jongelingsjaren, dikwerf ontstaan uit of begunstigd door vertrouwelijke buurpraatjes van jongelieden der beide kunnen aan den puthaak’; Ppl. 193: Dat-ie nou trouwt over de puthaak, dat is nog tot daaran toe; Peet, 181; Het Volk, 23 Febr, 1916, p. 1 k. 1: Het | |
[pagina 198]
| |
vrije huwelijk, het huwelijk over den puthaak, het huwelijk zonder plechtigheden, het wilde huwelijk of met welken fraaien naam men het konkubinaat ook wil betitelen; De Vries, 91; Nw. School IV, 89. Ook in Groningen en Deventer is over de puthaok trouwen bekend; het wordt daar alleen gezegd van vreemden, bv. polderwerkers, landloopers, enz. (Molema, 339 a; Draaijer, 32 a). In het fri. zegt men in denzelfden zin: oer de biezemstôk trouwe, dat volgens Tuerlinckx, 64 en Rutten, 237 ook in Zuid-Nederland gebruikt wordt, waarvoor elders gezegd wordt over den bezem (bessem) trouwen (Antw. Idiot. 217Ga naar voetnoot1)) naast achter de haag getrouwd zijn (Antw. Idiot. 518; Rutten, 85 a) en over de halfdeur getrouwd zijn (Volkskunde IX, 107), waarmede te vergelijken is achter den steen getrouwd zijn (Harreb. II, 302 b). In het eng. kent men eveneens to marry over the broomstick en to jump the besom. W. Dijkstra deelt naar aanleiding van de uitdr. de polderjongens trouwe oer 'e putheak mede: ‘Twee hunner, reeds op jaren, houden het werktuig ieder bij een einde vast, bruidegom en bruid springen er over en 't huwelijk is gesloten’. Het huwelijk wordt dan tegenover den putbaas gesloten. Harrebomée II, IV vermeldt nog in denzelfden zin: Hij is getrouwd aan de Bremer of achter den steen. |
|