Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend
[pagina 175]
| |
gaarne blijven eten (vgl. no. 1166 en Schuermans, 495 b); in soldatentaal: zonder verlof weggaan (ook in Zuid-Nederland; Waasch Idiot. 528 b); Het Volk, 23 Maart 1913, p. 6 k. 1: Een groot aantal soldaten hier in garnizoen hadden zich Zondag ‘op de pof’ (d.w.z. zonder verlofpas) naar hun woonplaatsen begeven. Een synonieme uitdr. was op de klets (sedert 17de eeuw), waarnaast voorkwam kletsen, schulden maken (Ogier, Seven Hoofts. 32 en Halma, 268), dat nog in Zuid-Nederland bekend is (De Bo, 531 a; Teirl. II, 142); op de klis en klissen (Boekenoogen, 452; 453); nd. up 'n kliz (Eckart, 271); op den poef gaan, halen, poefen (Schuermans, Bijv. 248 a; De Bo, 876); op den plak (plek) halen, plakken (Schuermans, 485 b; Bijv. 244 b; Antw. Idiot. 972; De Bo, 865 b); en op de hak (Tuerlinckx, 237); klak, pof, schuld (Teirl. II, 136). Al deze woorden pof, bof, klets, klis (= klets), poef, plak, hak, klak beteekenen oorspr. een slag, een houw, zoodat we wellicht als eerste bet. mogen aannemen: op goed geluk af (vgl. ergens een slag naar slaan), op het (ge)raakGa naar voetnoot1) of op Gods geraak, zooals hier en daar in Zuid-Nederland gezegd wordt, of op goed valle 't uit: men probeert maar eens het te krijgenGa naar voetnoot2). Ook in het Duitsch is bekend auf Puff en jem. puffen, iemand schuldig blijvenGa naar voetnoot3), naast auf Pump en pumpen (borgen); in het fr. à pouf (zeldzaam); in het oostfri.: up de puf (oder pump) kopen, halen naast puffen, pumpen; bij ons dial. poffen, borgen, op crediet geven of nemen (o.a. Boekenoogen, 773; Gunnink, 188); fri. op 'e pof; poffe. Zie Ndl. Wdb. III, 1773; no. 279; 1166; 1127. |
|