Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend1834. Onder de plak zitten,d.w.z. zoo beheerscht worden, als vroeger de kinderen door den ‘schoolmeester’ met de roede en de plakGa naar voetnoot4); niets te zeggen hebben. Iemand onder de plak houden of hebben, hem in zijne macht hebben, geheel beheerschen. Vgl. De Brune, Bank. II, 365: Kinderen onder de placke houden; Van Effen, Spect. III, 24: Hy durft zyn patroon in 't aanzigt berispen; hy heeft hem als onder de plak; Harreb. II, 187; Kippeveer, 231: Hij zit bij die uitverkorenen onder de plak; Nkr. IX, 21 Aug. p. 7: Zo'n prul die bukte onder de plak van z'n wijf (zie no. 1773). Vgl. het oostfri.: hê sitt under de kloppe (Ten Doornk. Koolm. II, 278 a); in het fri. ûnder 'e plak of batte (fr. bât?) sitte; hd. unter der Fuchtel (degen) stehen; fr. être sous la férule (plak); eng. to be under a p's ferule. |
|