Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend1823. Hij zal een leelijke pijp rooken,d.w.z. hij zal iets onaangenaams ondervinden, er leelijk tegen aanloopen. Vgl. V. Janus III, 228; Harreb. II, 183: Hij zal een leelijke (slechte of vuile) pijp rooken; Schoolm. 156; Kent. 18: Ze zullen een leelijke pijp rooken! de oproermakers!; Het Volk, 28 Jan. 1914, p. 2 k. 1: De Heer Scheurer heeft een bittere pijp moeten rooken vandaag; Handelingen Stat.-Gen. 1913-1914, bl. 1731: Ik ben niet geheel vrij van de vrees, dat zij (de tabaksbelasting) den Minister en hen die achter hem staan een leelijke pijp zal doen rooken; Amstelv. 78: Alhoewel deze vereeniging 'n kwaje pijp heeft gerookt; Het Volk, 19 Juli 1913, p. 9 k. 2: Er zijn ook hooggeplaatste rookers, die, tegen wil en dank, hebben moeten trekken aan..... een zware pijp, door hun volk voor hen gestopt; 6 Juli 1914, p. 3 k. 2; Schuermans, 478: eene vuile pijp rooken, ergens slecht van afkomen; met iets eene pijpe rooken, schade lijdenGa naar voetnoot2); Tuerlinckx, 500: in pijp stoppe, eene groote moeilijkheid te overwinnen hebben; dije zal in pijp stoppen, as ter thuis komt, die zal bekeven worden; Antw. Idiot. 961; 1133: 'en vuile, 'en leelijke pijp smooren, het bezuren, kwalijk varen; Waasch Idiot. 518 b: er een pijp van stoppen, rooken, kwalijk met iets varen, zich er slecht mee bevinden; Rutten, 174 b: eene vuile pijp smoren, iets onaangenaams ondervinden; hij zal nog eene | |
[pagina 160]
| |
pijp stoppen, heel wat ondervinden, waarvoor men in de Kempen zegt hij zal er van stoppen (vgl. Waash Idiot. 633). In Groningen: 'n slechte piep rooken, slecht te pas komen, schade lijden (Molema, 387 a); in 't eng. put that in your pipe and smoke it, steek die in je zak. Te vergelijken is: een bittere pil moeten slikken; een harde noot kraken en dergelijke. Ook in het Friesch: hy smookt dêr in forkearde (ook in smoarge piip mei, hij beloopt schade met die onderneming; in Twente: ne smerige pîpe roaken. Vgl. in Zuid-Nederland: hij zal nog uit vuile lepels eten, zijne zaken zullen nog slecht afloopen; fr. il a bu un fameux bouillon, hij is door speculeeren zijn geld kwijt. |
|