Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend1802. Peperduur,d.w.z. zeer duur.; fr. cher comme poivre. Eene uitdrukking die herinnert aan den tijd, toen de peper zóó duur was, dat de korrels als betaalmiddel werden gebruikt,Ga naar voetnoot1) Vandaar het wkw. peperen, duur maken. Vgl. Wildsch. I, 308: Mijn man wint zo veel geld niet als uw man, en alles is peper duur; Halma, 502: Men heeft hem dat wel gepeperd of heel duur verkogt, on lui a vendu cela bien cher, waarmede te vergelijken is Joos, 80: dat is gepeperd, dat was uit den pekel te langen; Antw. Idiot. 210 en Schuermans, 43 a: bepeperen, duur betalen; 470 a: iemand de peper d'once doen betalen, iemand doen bepeperen; weten hoeveel de peper d'once gekost heeft, gepeperd zijn, iets duur betaald hebben; Schuermans, Bijv. 238 a: iemand peperen, duur doen betalen, pakken, nijpen; fr. poivrer; hd. pfeffern; ein gepfefferter Preis; fri. piperich, peperduur. |
|