1776. Zijn Pappenheimers kennen,
d.w.z. den aard en het karakter der menschen (aanhangers, volgelingen), met wie men te doen heeft, kennen; de zegswijze is ontleend aan Schiller's Wallensteins Tod (1800), 3, 15: Daran erkenn' ich meine Pappenheimer (ook wel geciteerd als: Ich kenne meine Pappenheimer), woorden, gesproken door Wallenstein, toen de soldaten uit het regiment van graaf Pappenheim hem zeiden, dat zij hem niet voor een landverrader hielden en hem trouw zouden blijven, hoewel de andere regimenten hem afvielen. Zie voor bewijsplaatsen Lvl. 110: Je leert eindelik je Pappenheimers kennen; Barb. 7; Handelingen der Stat.-Gen. 1912-1913, p. 2925: Wanneer dit wetsontwerp nu in stemming komt - wij kennen onze Pappenheimers! - dan gaat het er door; Nkr. II, 1 Maart, p. 2; VII, 18 Jan. p. 2.: Men ziet, de heer Roodhuizen kent zijn Pappenheimsters; 12 Juli p. 2: Men ziet, onze Briand kende zijn Pappenheimers! VIII, 31 Oct. p. 2; Nw. Rotterd. Cour. 29 Juni 1913, p. 1 kol. 2: Ik ken mijn vrijzinnige pappenheimers genoeg om aan te nemen, dat zij zelfs het onmogelijke zouden Handelsblad, 7 Maart (ochtendbl.) 1913, 2de bl.: Natuurlijk zou het willen beproeven om de koningin een dergelijke beslissing te besparen; regelmatiger zijn, indien ik dit verzoek eerst richtte tot de Rotterdammer, maar wij kennen onze Pappenheimers, niet waar?; 12 Mei 1914 (avondbl.) p. 7 k. 4; 1 Oct. 1914 p. 1 k. 5 (avondbl.); Het Volk, 18 Dec. 1912, p. 2; 10 Febr. 1914 p. 4 k. 1; 16 Febr. 1914 p. 8 k. 3; 16 April 1914 p. 3 k. 1; 10 Juni 1914 p. 1 k. 3; De Arbeid, 8 April 1914 p. 2 k. 3; 24 Mei 1914 p. 2 k 4; enz. In den zin van wie of wat men noodig heeft voor een bepaald doel, ‘zijn mannetjes’, komt Pappenheimers voor in Nkr. V, 4 Nov. p. 3: ik krijg men Pappenheimers ook wel zonder kontrakt.