Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend1773. Onder de pantoffel zitten (of staan),d.w.z. zich door zijne vrouw laten beheerschen; onder de plak van zijne vrouw zitten, onder Kapitein RondhemdGa naar voetnoot2) dienen (Tuinman I, 92), pantoffelheid (fr. pantouflard; hd. Pantoffelheld, Pantoffelritter) zijn. Ook in 't algemeen onder de plak zitten; zie Sjof. 56: Nou zat ze nog onder de pantoffel van d'r moer. - De pantoffel draagt de vrouw in huis; vandaar dat bij overdracht dit schoeisel genomen werd voor de vrouw zelf, evenals in de 17de eeuw de pels (= onderrok) of de rokken, zooals de toenmalige uitdr. onder de pels (of de rokken) zitten (vgl. a petticoat-government) bewijst. Het type van een pantoffelheid vindt men beschreven door J.v. Maurik in O.K. bl. 108-112. Zie Taal en Letteren VII, 192; Harreb. II, 170; Ndl. Wdb. XII, 339; VII, 1481; Kmz. 244; Jord. 89: Frans Scheendert leek heelemaal onder de pantoffel weggedoken; Nw. School II, 285; Een braaf man met een lieve vrouw, die hem ongemerkt onder de pantoffel heeft; Afrik. onder die pantoffel staan; Wander III, 1172; Antw. Idiot. 938 en Waasch Idiot. 506: onder de(n) pantoefel liggen, onder het gezag staan van de vrouw; fri. dat wiif het hjar man onder 'e pantoffel; hd. unter dem Pantoffel stehen; eng. to live under the cat's foot; to be wife-ridden. Syn. onder den duim zitten (in Zoek. 62). |
|