1755. Het hinkende paard komt achteraan.
Men gebruikt deze zegswijze als waarschuwing tegen eene voorbarige blijdschap over een welkom bericht, om ook te kennen te geven dat tegen verwachting iets onaangenaams kan volgen. Vroeger, in de 17de eeuw, zeide men ‘de hinkende bode komt achteraan’, d.i. de bode, die langzaam gaat, omdat hij een onaangename tijding te brengen heeft, en niet eene blijde, waarvoor hij bovendien bodenloon kreeg. Deze laatste zegswijze vindt men o.a. bij Hooft, Brieven, 193; 241; 246; 438; 477; 506: Ginge noch de tijding van Dorstens ontleegering vast, dat zoude yetwes troosten; maar ik vrees al te zeer voor den hinkenden boode, dewijl UEd. Gestr. geenen snellen krijgt; zie verder Coster 533, vs. 1151 en Idinau, 256: den kreupelen bode verwachten. In de plaats van den bode vindt men eveneens reeds in de 17de eeuw sprake van het hinkende paard, waarop de bode zat; vgl. De Brune, Bank. II, 196: De waerheyd komt dikwils, op een hinckend paerd, ver achter aen; Vermakelyke Vryage v.d. Kaelen Uitrechtschen Edelman, I, 193: Uitneemende was de vreugde, die dan gemeenlijk een altyd duurende Kermis schijnt te belooven, terwijl 't hinkende paard dikmaals kort achter dese geneugten volgd. Zie ook Beaumont, 155; Halma, 494; Sewel, 335; Taalgids IV, 273 en Grimm II, 273: Hinter der guten, fliegenden botschaft kommt oft die böse nachgeschlichen; das heiszt der hinkende bote; Ndl. Wdb. III, 32; VI, 761; XII, 49 en ‘de hinkende os komt achter aan’, dat voorkomt in Het Boerekrakeel, 238. In het fr. zegt men attendre le boiteux, attendre une nouvelle, une occasion qui ne vient pas, ou qui tarde à venir; hd. der hinkende Bote kommt nach; eng. the lame post.