1738. De ouderdom komt met gebreken.
Deze waarheid vinden we in 17de eeuw opgeteekend bij De Brune, 253; 254, 456; 457, doch niet in dezen vorm. Wel in Brederoo's Moortje, 2590: Och de ouwerdom komt met alle gebreken; Coster, 495, 15: Den ouderdom komt met alle ghebreecken; Tuinman I, 316: De ouderdom komt met veel gebreken; Halma, 478: De ouderdom koomt met veele gebreken; Harreb. I, 209; lat. senectus ipsa morbus; gri. το γῆράς᾽ εστιν αυτὸ νόσημα; hd. das Alter kommt nicht allein oder nicht ohne Gefährten; nd. kümt dat Older, kümt de Kolder.