Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend1733. Hij springt van den os op den ezel,Ga naar eind1733d.w.z. hij springt van den hak op den tak, van het eene onderwerp op het andere, van den tak op den boom. In de 16de eeuw bij Goedthals, 101: Van den osse op den ezel springhen, saillir de cocq a l'asne; Campen, 19: hy springt vanden Osse opten Ezel; Sart. I, 7, 95; vanden Os op den Ezel; Idinau, 30: | |
[pagina 122]
| |
De sulcke van den os op den esel vallen,
Af-gaende van goedt, van eere, van state.
T'is beter toe-sien, dan soo te mallen,
Al wat bestellende ter sielen bate,
Want als de doodt komt, t' wert veel te late.
Zie verder Brederoo I, 276, vs. 204: vanden os opten esel vallen; Huygens IV, 36; Pers, 342 a; Spect. X, 82; XII, 226; Adagia, 64: Vanden Os op den Ezel, de ramo ad ramum; enz. In de 16de eeuw beteekende de uitdr. zoowel achteruitgaan (o.a. bij Marnix, Byenc. 161 v; Van den Beelden, p. 13; Van Vloten, Geschiedzangen I, 336) als van den hak op den tak springen. De eerste beteekenis ontleende ze aan het lat. ab equis ad asinos transcendere, delabi, eene vertaling van het Grieksche ἀφ᾽ ἵππων ἐπ᾽ ὄνους dat bij Procopius, een Byzantijnsch schrijver uit de 6de eeuw na Chr., wordt aangetroffen, en dat te vergelijken is met het hd. vom Pferd auf den Esel kommen. De tweede beteekenis werd ontleend aan de ofr. uitdr, saulter, saillir du coq à l'asneGa naar voetnoot1), wispelturig zijn, in welken zin Sartorius haar reeds vermeldt (apud nostrates tamen inconstantiam potissimum significat). Zie verder Taal en Letteren IV, 29-33; Ons Volksleven V, 145; Villiers, 93; Waasch Idiot. 620 a; Antw. Idiot. 1947 en vgl. de eng. uitdr. a cock-and-bull story (= fr. coq-à-l'âne). Opmerking verdient, dat in sommige deelen van Zuid-Nederland gezegd wordt iemand van den os naar den ezel jagen, schikken, in den zin van iemand die iets vraagt elders wijzen, hot en haar doen loopen, van het kastje naar den muur; zie Rutten, 164 a; Tuerlinckx, 466 en vgl. hiermede van den os op den ezel loopen in Zondagsbl. v. Het Volk, 1905, bl. 47: ‘Barend wist hoe z'n zuster van de os op de ezel geloopen had om 'n paar honderd pop te leenen’; in het fri.: immen fen 'e bok op 't ezel stjûre (zie no. 137). |
|