Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend1715. Op 'n top,d.w.z. geheel en al, als bijw. van graad bij het wkw. gelijken en bij het bnw. gelijk: iemand of iets op 'n top gelijk zijn. Deze uitdrukking is ontstaan uit op ende op, op end' op, dat we lezen in Hooft's Ged. II, 39: Mijn man schiep een wolk my op end' op gelijk. In Vlaanderen wordt de oorspr. vorm op ende op naast op en top gebruikt, ook in Noord-Nederland komt hij nog voor; vgl. Prikk. I, 35: Een geëmancipeerde vrouw! op en d'op een suffragette. In Groningen kent men opendop (Molema, 308 b); nd. op und doppGa naar voetnoot1). Op dezelfde wijze is op-ende-uit, mnl. op ende uut, verbasterd tot op een duit. Zie het Ndl. Wdb. XI, 318-320; no. 516 en Loquela, 225: ip end ip. |
|