Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend
[pagina 114]
| |
1714. Iemand in het ootje nemen,Ga naar eind1714d.w.z. iemand tot mikpunt zijner spotternij nemen, hem in de maling nemen, hem beetnemen; eig. een kring om iemand maken en hem dan bespotten; zie hiervoor M.z.A. 30. Vgl. voor deze verklaring Noord en Zuid XIX, 168 en Olipodigro I, anno 1654, bl. 117: Laatst raakten eens Kupidootje
In 't ootje
Van vijf, zes Juffertjes loos.
Zy quelden 't kleine Gootje
Zo euvel, tot dat hy wierd boos.
Dat ootje de bet. van kring had bewijst eene plaats uit T Kortswylig steekertje (anno 1654), alwaar in het ‘voorpraatje’ gesproken wordt over ‘groote en klyne ootjens van geselschappen’. Vgl. ook ootjeknikkeren. Eerst in de 19de eeuw is aangetroffen iemand in 't ootje nemen; zie Ndl. Wdb. XI, 231; P.K. 159; Mgdh. 251; Uit één pen, 54; Amst. 76; Het Volk, 26 April 1913, p. 3 k. 4; 29 Maart 1913, p. 2 k. 4; 12 Juli 1913, p. 9 k. 3; 11 Dec. 1913, p. 6 k. 1; 6 Febr. 1914, p. 6 k. 3; 24 Juni 1914, p. 5 k. 3; Nw. School V, 15; enz. Deze uitdr. kan vergeleken worden met got. bilaikan, bespotten; het lat. circumvenire, bedriegen, misleiden; het Groningsche iemand in den kring nemen; iemand er tusschen nemen (vgl. ik ga er van tusschen); het Vlaamsche iemand in de o leiden = bedriegen; het Antwerpsche: iemand in 't oken (of in de o) trekken, zetten of houden (Antw. Idiot. 865; Schuerm. Bijv. 213 a), syn. van iemand in de klucht hebben (Antw. Idiot. 673) en het fri. immen besingelje naast immen yn 'e gies nimme. In Gelderland: iemand op de kaaie hebben (Gallée, 69). Vgl. fr. mettre qqn dedans; eng. to get one in a line. |
|