Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend1712. Een gezicht als een oorworm,d.i. een gemelijk, ontevreden gezicht, als een wesp, als een poelsnip, als de deur van het rasphuis (fr. avoir l'air comme une porte de prison); ook: kijken, een gezicht hebben, zetten als een oorworm, als uitdrukking van gemelijkheid, van onvergenoegdheid. Zie Molema, 44 b: hij 's zoo vrundelk as 'n oorwurm, waarvoor o.a. in Friesland ook gezegd wordt: hy sjucht as in toerre (tor), as in ûle (= norsch); Bergsma, 22: (voel) kiken as 'n oortiek. Hoogstwaarschijnlijk heeft de afschuw, dien men vanouds van den oorworm had, aanleiding gegeven tot het ironisch gebruik in deze uitdrukkingen. Naar aanleiding van er uitzien als een oorworm is men dan ook gaan zeggen: een gezicht zetten als een oorwormGa naar voetnoot1). Vgl. Brederoo, Kl. van de Koe, vs. 154: Sy is so vriendelijck as een arm vol Katten, of as een oor-wurm; Winschooten, 367: Hij siet soo vriendelijk, als een oorwurm: hij siet nors, en als een bul, die stooten wil; Het kind van weelde of de Haagsche Lichtmis, anno 1679, I. 31: Hy zag my zoo vriendelyk als een oorwurm aan; Paffenr. 75: Sy sietter so lieffelyk uyt als eenen oor-worm; zie verder het Ndl. Wdb. XI, 194; Sewel, 969; Halma, 453; Harreb. II, 483 a; Nest, 62; Landl. 220; Leersch. 21; enz.Ga naar voetnoot2). |
|