Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend1710. Hij kijkt alsof hij zijn laatste (of zondags)oordje versnoept had,d.w.z. hij zet een bedremmeld gezicht, hetzelfde als het 18de-eeuwsche ‘kijken alsof men in de sneeuw gepist (of gekakt) heeft’Ga naar voetnoot3) Vgl. Harreb. II, 150; Hij kijkt of hij zijn zondags (of laatste) oordje versnoept had; Nkr. VIII, 17 Oct. p. 2; enz. Onder een oordje verstond men een penning, die de waarde had van het vierde gedeelte van een stuiver. In Zuid-Nederland is deze uitdrukking onbekend. Daar zegt men ‘hij kijkt alsof hij een panneken gebroken had of een telloorken (teilken) van 'nen cent gebroken hadde (Joos, 21; 29); hij staat daar of zijn ziel langs zijn gat uitkomt (in Antw. Idiot. 1483); vgl. ook het fri.: hy het syn sneins-oartsen forsnobbe, hij heeft zijn zondagsoordje versnoept (zijne krachten verspeeld in losbandigheid). Zie voor allerlei gezegden, waarin sprake is van een oordje, De Cock1, 301-304. |
|