1692. Wat het oog niet ziet, het hart niet deert.
Deze gedachte vindt men in het middeleeuwsch Latijn uitgedrukt door de woorden non oculo nota res est a corde remota; quod non videt oculus cor non dolet. Bij ons komt ze voor bij Campen, 24: wat die ogen niet en sien, becommert dat herte niet; Goedthals, 14: datmen niet en weet, en deert niet; 24: dat d' ooge niet en siet, en begheert therte niet, ce qu'oeil ne voit, a coeur ne deut; De Brune, 386: Dat de ooghe niet en ziet, dat beroert het herte niet; Huygens, Korenbl. II, 188: Hij houdt het met het oude lied: dat een niet weet en schaedt hem niet; Tuinman I, nal. 9: 't Geen 't oog niet ziet, deert het herte niet; Harreb. I, 288 a; Afrik. wat die oog nie sien nie, deer die hart nie; Bebel, no. 394; Wander I, 176: was die Augen nicht sehen, kümmert (beschwert) das Herz nicht; was ich nicht weisz, macht mich nicht heisz; nd. wat de Ogen nicht seht, dat kränk 't Hart ôk nich; eng. what the eye sees not, the heart rues not.