Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend1686. Iemand naar de oogen zien,Ga naar eind1686d.w.z. naar iemands oogen zien om zijne wenschen te raden, en derhalve als teeken van liefde, onderdanigheid; vgl. het mnl. enen in doge merkenGa naar voetnoot2) naast enen in den mont sien; 17de eeuw: iemand naar den mond zien (bijv. Vondel, Jeptha, vs. 239; Noah, 60; Brederoo, Sp. Brab. vs. 502Ga naar voetnoot3). Zie Winschooten, 331: Ik sal naa uuw oogen om sien; Van Moerk. 578: Evenwel houd 'er Jufvrouw nog veel van 'er, opdat ze 'er geweldig na de oogen ziet. 't Is een oogendienster in folio, een flikflooister; De Brune, Bank. II, 267: Naer een anders ooghen te moeten zien; Vondel, Adam in Ball. 1320: De tiger ziet niets lievers dan zyn lieve tigerin naer d'oogen en den mont; Tuinman I, 327: Ymand naar de oogen zien. Dat drukt uit een groot en onderdaanig ontzag voor ymand, zo dat men op zyn gezigt en oogwenken let; Halma, 450; Sewel, 589; Villiers, 90; Antw. Idiot. 887. Vandaar: een oogendienaar; mnl. ogendienre naast ogendienen, vleien, en ogendienstGa naar voetnoot4); hd. augendienen, augendienst; mhd. ze blicke dienen; eng. eye-servant, eye-service; fr. servir quelqu'un à l'oeil. Ook in het fri.: immen nei de eagen sjen. |
|