Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend1678. Onkruid vergaat niet,d.w.z. ‘de nutteloozen of onwaardigen blijven het langst leven, groote deugnieten leven lang’; lat. mala her ba difficulter moritur. Eene zegswijze, die wellicht reeds in de middeleeuwen bestondGa naar voetnoot2) en die we in de 16de eeuw lezen bij Goedthals, 58: Quaet cruyt bederft noode, mauvaise herbe croist soudain; Prov. Comm. 600: quaet cruyt verderft node, non cito descrescit mala planta sed immo virescit; Campen, 125: oncruyt en vergaet niet lichtelick; Bebel, 367: mala herba non facile marcescit; Sartorius III, 10, 3: onkruyt bederft niet; Idinau, 293: Men seght: quaedt kruydt seer noode vergaet,
Dat blijckt aen de hoven, en aen de lieden;
Wat ghy daer toe doet, met woorden oft daedt,
Ghy en haelter niet, met al u bedieden.
Het is quaedt preken, daer d'ooren vlieden.
| |
[pagina 101]
| |
Zie verder Suringar, Erasmus, CXII; Villiers, 89; N. Taalgids XIII, 138; het Friesch: ûnkrûd forgiet net; hd. Unkraut vergeht nicht (Wander IV, 1464); fr. mauvaise herbe croît toujours; eng. ill weeds grow apace (or are sure to thrive); voor het ndd. Taalgids V, 162. |
|