1669. Onbekookt.
Eig. van spijzen niet door koken tot voldoende gaarheid gebracht; overdr. van gevoelens, meeningen, plannen enz. niet rijpelijk doordacht, oppervlakkig; zie Ndl. Wdb. II, 1615; X, 979 en vgl. fri. on-, unbikôge, ondoordacht; V. Janus, 364: halfbekookte plannen; het lat. coquo, koken, overleggen, overdenken, en ons bvn. gaar op personen toegepast in een gare kerel, d.i. een slimmerd, een die van zessen klaar is, en halfgaar (simpel); zie no. 587 en vgl. fr. mal digéré.