1661. Er is geen olie meer in de lamp,
vooral in toepassing op personen, wier levensgeesten verteerd zijn, hetzij door ouderdom, hetzij door uitputtende losbandigheid; maar ook wel gezegd van eene platte beurs, een ledige flesch, enz.; Ndl. Wdb. X, 113 en vgl. no. 1322. Vgl. voor de 16de eeuw Roode Roos, 82: Daer schuylt vry noch oliken in ons lampe; verder De Brune, 210; 467; Van Effen, Spect. IV, 40; XII, 88; Halma, 386: Daar moet oli, dat is, daar moet geld wezen; Harreb. II, 4. Hiernaast ik heb geen olie meer in de lamp, de flesch is leeg (zie S.M. 95: Zou je nou niet nog 'n beetje olie in de lamp willen doen, 'k heb Toon niet eens meer kunnen inschenken; M.z.A. 184: Anneme.... o ben je daar al.... en op zijn flesch wijzend: 'k heb geen olie meer in de lamp, breng me reis wat te drinken); olie op de lamp doen, d.i. drinken (Uit één pen, 55); zijn lamp van olie voorzien (o.a. Zondagsbl. v.h. Volk, 1905, p. 39: Als de een of ander in Maastricht was geweest en zich daar een hoop nieuws had laten vertellen door de diverse kasteleins, waarbij hij zijn lamp van olie had