Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend1576. Muizennesten in het hoofd hebben,d.w.z. over allerlei dingen, kleinigheden, mijmeren, peinzen; fri. mûzenêsten yn 'e holle ha; mûzenêsten siikje, uitvluchten zoeken, spijkers op laag water zoeken. Deze uitdr. is geen verbastering van ‘muizenissen in het hoofd hebben’, zooals is aangetoond in Noord en Zuid XIX, 62-65. Plantijn vermeldt: Muysenesten int hooft hebben, avoir des nids de sourris à la teste, songer creux, avoir la puce à l'aureille, exputare, in cerebro aliquid evolvere, excogitare, somniare vigilans; zie verder Servilius, 169: Hi heeft vele muysen in 't hooft; bij Sartorius II, 2, 77: Lusciniae nugis insidentis met de vertaling trepelaers die veel musenesten int hooft hebben; Mellema: Muysennesten in 't hooft hebben, songer, songer creux, avoir la puce à l'oreille; vgl. ook Kluchtspel I, 208; II, 70; Marnix, Byenc. 146 v; Poirters, Mask. 212; Coster, 43, | |
[pagina 58]
| |
vs. 1007; Pers, 539 a; Bank. II, 376: Hy (een koning) heeft zijn hooft altijd vol byen, of muyze-nesten, die altijds hommelen en ritzelen; Idinau, 135; Sewel, 501; Halma, 363; C. Wildsch. III, 271; V, 283; Noord en Zuid XXII, 307; Ndl. Wdb. IX, 1226; B.B. 355; Kmz. 285; Villiers, 84; enz. In het Duitsch kwam voor bij Sebastiaan Francken (1541) II, 40: er hat vil hummeln, mucken (ndl. muggen in 't hoofd hebben (17de eeuw), tauben, meusz, meusznester oder grillen im Kopf; Wander III, 550 citeert: he hett Müsenester im Koppe; 545: er hät Müs im Kopf; Eckart, 354: he hebt Müs in den Kopp; Schrader, 189: er hat Mäuse im Kopfe; nd. du hes wol'n sirs, du bist wohl verrückt (sirs = heimchenGa naar voetnoot1)). In het Fransch zegt men o.a. (zie Nyrop IV, § 397): avoir des trichines au plafond; avoir une écrevisse dans la tourte (ou dans le vol-au-vent); avoir des rats en tête (westvl. eene ratte in den kop hebben; De Bo, 914 b); avoir des papillons noirs en tête; avoir une araignée dans le plafond (17de eeuw: poppen (of wespen) in 't hoofd hebben; Tuinman II, 16: hij heeft zijn hoofd vol spinnewebben; Zuidnederl. een spinnekop in de hersens hebben naast geen spinnekopnetten in den bol hebben, verstandig zijn; Huygens I, 206: Al dit coppe-spin te verdryven uyt je sin; eng. to have cobwebs (or maggots, bugs, wheels, a bee) in one's brain); zie verder De Bo, 719; Waasch Idiot. 448 a; Antw. Idiot. 839; Schuermans, 397 b: hij zit met muizennesten in zijn hoofd, hij brengt allerlei uitvluchten tot zijne verschooning bijGa naar voetnoot2). |
|