1564. Iets uit de mouw schudden,
d.w.z. iets moeilijks gemakkelijk en zonder moeite verrichten; zie Tuinman I, 21: ‘Dit zegt men van iets gereedelyk en met weinig moeite te voorschijn brengen: 't geen op predikatiën, of iets dergelijks wordt toegepast’. Vgl. hiermede De Bo, 716 a: Uit de mouwe preeken, pleiten, prediken of pleiten zonder voorbereiding, zonder de zaak overwogen te hebben. De spreekwijze herinnert aan den tijd, toen men zeer wijde mouwen droeg, waarin allerlei zaken konden worden verborgen (no. 30). Ze was in de 17de eeuw vrij bekend en wordt o.a. aangetroffen in Hooft's Brieven, 204 en 498: Wist' ik de braave veirzen zoo makkelijk uit de mouw te schudden, als de Heer Barlaeus; Lichte Wigger, 13 r; Westerbaen I, 63; Besteedster, 3; Harrebomée II, 106; Ndl. Wdb. IX, 1187; Villiers, 83; enz. In het hd. is eveneens bekend etwas aus den Ermeln (oder dem Sacke) schütteln, aus weitem Ermel plötzlich hervorholen (Grimm I, 557); in het Nederd. ut 'n Arm schüddeln; da hät dä us dem Mau geschött; he schüddelt et ût de Maue (Eckart, 18; 351; 367). Vgl. ook verzen of een brief uit de pen schudden (o.a. in V. Effen, VIII, 190; C. Wildsch. VI, 99).