Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend1560. Iemand door den mosterd halen (of sleepen),Ga naar eind1560d.w.z. iemand over den hekel halen, hem den mantel uitvegen, eene scherpe, gevoelige berisping toedienen. Bij Sartorius IV, 20: Door de mostardt slepen, pro conviciari ac maledicere positum est; Anna Bijns, Refr. 170: Abten, proosten, dekens, canuncken ook,
Hoortmen alomme deur den mostaert halen.
Zie verder Winschooten, 23; Hooft's Brieven, 419; De Brune, Bank. II, 387; Com. Vet. (voorbericht): ‘de groote letterhelden Erasmus, Morus enz. slepen de heerschzugtige geestelyken door den gesuikerden mostaert’Ga naar voetnoot4); Tuinman I, 298; C. Wildsch. V, 82; Molema, 270 b; Afrik. | |
[pagina 49]
| |
iemand deur die mosterd trek; Het Volk, 6 Febr. 1914, p. 2 k. 3: Hij (de heer Lohman) veracht ze (de kiezers) met adellijke verachting, en de kiezers van Goes werden nu in 't bijzonder door de mosterd gehaald; Harreb. II, 105. Synoniem was in de 17de eeuw: iemand door de pekel trekken, en thans zegt men dial. iemand door de gort, de rijstenbrij roeren (Nav. XXX, 560); Twente: iemand deur de stront halen; in Oost-Vlaanderen en in Kl. Brab.: iemand door het blauwsel trekken, met iemand den spot drijven (Schuermans, 58 b). In het Friesch: immen troch de moster fiterje of helje, flink aanzetten; stoeiend of worstelend afmatten (Fri. Wdb. II, 357 b); fr. passer qqn à tabac. Zie no. 65 en 1003. |
|