Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend
[pagina 36]
| |
maalt zich in den brand, of zijne wieken en zijn raderwerk worden kort en klein geslagen’ (Harrebomée II, 94 b). Vgl. De Brune Bank. II, 430: Al zijn reden is met hem, ghelijck een molen, door de vanck gheloopen. Voor de 18de eeuw vergelijke men Tuinman I, 227; 271 en Sewel, 833: De moolen loopt door de vang (alles loopt in 't wild), every thing is done in a hurry, all things are in confusion; V. Janus, II, 271; Ndl. Wdb. IX, 1023; Jord. 122; De Amsterdammer, 31 Dec. 1921, p. 1: Want de molen van deze wereld zou door de vang loopen, indien de vaart van het eigenbelang niet gestuit werd door de tegenkracht van de gemeenschapsidee. Zie ook Boekenoogen, 1106; De Vries, 102; Joos, 82 en 92: Als de molen door de prang staat = als het te laat is; Waasch Idiot. 836: Zijn meulen is deur de vang geloopen, zijne zaken loopen verkeerd; Antw. Idiot. 996: De meulen is deur de prang, er is geen verhelpen meer aan; oostfri.: de mölen is dör de fange; fri. de mounle is (of giet) troch de fang. In West-Vlaanderen: door de vange zijn, dronken zijn (De Bo, 1238). |
|