Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend
[pagina 30]
| |
vierendeelen op elke mijl door omloopen verlengen. Zoo zegt men ook: den weg op vijf vierels nemen; in Groningen: 't uur op vief vörl loopen; in Holstein: en weg up fiefveerendeel = een omweg, terwijl volgens Taalgids V, 174 in het Nedersaks. Wdb. III, 160 wordt opgegeven: eene Mil up fief Varndeel; zie Wander III, 566: auf eine Meile sieben viertel gehen; Tijdschrift XVI, 251; Ndl. Wdb. IX, 706; Molema, 459 en Taalk. Magazijn III, 64. De gewone meening als zou men deze uitdr. in verband moeten brengen met den slingerweg, die tusschen de dorpen Meyel en Sevenum liep, is niet te verdedigen, aangezien de uitdr. reeds bij Hooft, Ned. Hist. 48, voorkomt en die weg, indien hij bestond, toch niet zulk eene vermaardheid kon hebben, dat hij spreekwoordelijk werd. Volgens Schuermans, 884 b zegt men in Zuid-Nederland den weg op zeven gaan (zie ook Tuerlinckx, 722 en 744); volgens Rutten, 274 a: den weg op zeven doen; in het Waasch Idiot. 764: den weg op zeven of zevenen gaan, waar dus van een mijl geen sprake is en evenmin gedacht kan worden aan het dorpje Meyel; in Antw. Idiot. 815: de mijl op zeven gaan; dat is de mijl op zeven, dat is een groote omweg. Zie verder Noord en Zuid XIX, 31-33; XX, 367 en vgl. nog W. Leevend VII, 359: de koers op zeven nemen; VI, 376: dat is mijl op zeven. |
|