1517. Laten we elkaar geen Mietje noemen.
Volgens Harreb. II, 86 a zegt men dit ‘wanneer de dingen niet bij den regten naam worden genoemd, en zulks tot nadeel strekt’; elkander geen kool verkoopen. Geheel in denzelfden zin is ook bekend ‘elkander geen meisjes, Grietje, Elisabeth, Lijsbeth, Matje (Harreb. II, 68), Guitje, Luitje (Harreb. II, 61; I, 284), Pometje (in Gew. Weeuw. III, 41) noemen’ (wanneer men een anderen naam heeft); zie het Ndl. Wdb. V, 698; IX, 473; Tuinman I, 347; Lvl. 226: We hoeven mekaar geen Pietje en Mietje te noemen, hoor! Kalv. I, 150: Eerlijke handel! Laten wij mekaar toch geen Mietje noemen. Wie kan eerlijk in den handel zijn? Nkr. V, 14 Oct. p. 5: Pa, laten wij elkaar asjeblieft geen Mietje noemen!; Kippenv. II, 73; V. Looy, Jaapje, 221; 223; en vgl. het fri.: lit us elkoar gjin Lütsen neame; in Zuid-Nederland: we zullen malkander geen Liezebeth noemen, malkander niet bedriegen (Waasch Idiot. 404; Antw. Idiot. 763). Ook: Laten we elkander geen Mietje noemen, dat is een vrouwennaam.