Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend1511. Korte metten maken.‘Dit drukt uit, iets haastig en loopswijze afdoen, gelijk de Moniken, die hunne metten (lectiones matutinae) uitrabbelen, om ras gedaan te hebben’ (Tuinman I, 26); hetzelfde als korte wetten maken (zie ald.), | |
[pagina 27]
| |
in den zin van weinig omslag met iets maken, haastig te werk gaan, zich niet lang bedenken. Zie verder Schuermans, 375: met iemand korte metten maken, bet. iemand gezwind weghelpen (Limb. en elders); Waasch Idiot. 434 b. Bij De Bo, 1068 en in het Antw. Idiot. 699 in denzelfden zin: kort spel maken met iet; in het stfri. ergens niet feul spul met make. Zie het Nieuw Nederl. Taalmagazijn I, 221-223; Villiers, 80; vgl. Mnl. Wdb. IV, 1526; Rutten, 144: Het zullen wederom lange metten zijn, het zal lang duren (evenzoo bij Claes, 147); fri. koarte metten meitsje. Zie no. 1510. |
|