Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend1487. Voor de(n) mast zitten,d.w.z. de spijs, die op het bord ligt, niet opkunnen; verzadigd zijn, terwijl men nog voedsel voor zich heeft; niet verder kunnen. Deze uitdrukking, die ik nergens vroeger heb aangetroffen, is tot nu toe niet bevredigend verklaard. Het Ndl. Wdl. IX, 293, denkt met G.A. Nauta in Taal en Lett. VI, 238 aan een verminking van het vroeger zeer bekende bijv. nw. vermast (volt. deelw. van vermassen, machteloos maken), door iets overweldigd, overladen, machteloosGa naar voetnoot1). Syn. Voor den dam zittenGa naar voetnoot2). |
|