Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend1456. Maf,d.i. slaap, waarnaast een wkw. maffen, slapen, bronzen (o.a. Lvl. 38Ga naar voetnoot2, een ww. dat onder soldaten en studenten vrij gewoon is; waarschijnlijk | |
[pagina 3]
| |
hangt dit woord samen met het dial. bijv. naamw. maf, slap, krachteloos, flauw, wisselvom van mak (zie no. 1319 en 1341). Voor bewijsplaatsen zie Köster Henke, 42: maf, slaap; V. Ginneken I, 498; Ndl. Wdb. IX, 88; St. L. 57: In 't diepst van z'n maf; Landl. 327: 'k Val om van de maf; Falkl. V, 228: Ik heb maf; VI, 15: Wat had-ie een maf; Jord. 30: De schommeljongens leken in maf verzonken; Nkr. VII, 8 Nov. p. 4: Waar zijn de kerels? In de maf? Is al het fut verdwenen?; Boefje, 70: Kleine Stientje mag maffieGa naar voetnoot1) doen op z'n schoot; Ppl. 37: We hebben 'n goed maffie gedaan; Kunstl. 8: Dat is heel slecht van meneer M., dat ie je maffie gestoord heb. - Het wkw. maffen komt voor in Boefje, 21; 23; 100; Dievenp. 140; Falkl. IV. 142; VI, 210; Lvl. 37; 295; 299; Menschenw. 207; Nkr. VII, 27 Sept. p. 6: En de wacht - God zal ze straffen! -
Ligt juist zaligjes te maffen.
Hiernaast uitmaffen in zijn roes uitmaffen (in Lvl. 309); inmaffen (in D.H.L. 20) en een znw. maffer (= 18de-eeuwsch mafferd, flauwerd?), onderkruiper, in Nkr. VIII, 25 Juli p. 4: Daar onderkruipers maffers zijn; De Arbeid, 10 Jan. 1914, p. 3 k. 3; 28 Jan. 1914, p. 2 k. 1; Handelsblad, 10 Febr. 1923 (O) p. 2: De bewaking duurt voort, het posten wordt ononderbroken voortgezet, nu en dan afgewisseld door solo-of koorzang op het thema: Verráá-jers....Maffers! |
|