Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend[Tweede deel] | |
[pagina 1]
| |
1451. Maag.In verschillende zegswijzen komt de maag voor. Zooals in dat ligt me hard in de maag, dat kan ik niet verkroppen, verduwen (Tuinman I, 110; C. Wildsch. II, 213); dat zit me dwars in de maag, daar ben ik mee verlegen (o.a. S.M. 108; Villiers, 75); dat ligt me dwars in de maag (of 17de eeuw in den zin), dat bezwaart me, daar zie ik tegen op (Ndl. Wdb. III, 3718; VIII, 2158); fri. it leit my dwers yn 'e mage, ik ben ongerust over die zaak; met iets of iemand in zijn (of de) maag zitten, er geen weg mee wetenGa naar voetnoot1); dat zal hem koud (of zwaar) op zijn maag vallen, dat zal hem onaangenaam zijn te vernemen (Antw. Idiot. 785); hd. das liegt mir im Magen, das ärgert oder bekümmert mich; einen auf dem (oder im) Magen haben, wenn uns jemand sehr widerwärtig ist, wenn man sich über ihn ärgert (Wander III, 333; 334); eng. to stick in one's gizzard; zie no. 1113; 1289. |
|