Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend1444. Luchtkasteelen bouwen,Ga naar eind1444of ook kasteelen in de lucht bouwen, d.w.z. ‘vervuld zijn van ijdele droombeelden, hersenschimmen, zwanger gaan van grootsche, maar lichtzinnig gevormde, ondoordachte ontwerpen, die later “in rook opgaan”. Zich of ook anderen zonder genoegzamen grond eene schoone toekomst voorspiegelen, zich vleien met overdreven en ongegronde verwachtingen en fraaie plannen’; vgl. lat. in aere aedificare (Otto, 6); fr. bâtir en l'air; hd. Luftschlösser bauen; ital. far castelli in aria; eng. to build castles in the air; de. at bygge Luftcasteller. De uitdr. komt o.a. voor bij Sart. III, 7, 25: Ghy bouwt Kasteelen in de Locht; Pers, 844 b; Cats, II, 508 a; Hooft, Ged. II, 176, vs. 837; Westerbaen I, 482; De Brune, 18; 485. Zie het Ndl. Wdb. III, 780; Tuinman I, 257; Harreb. I, 384; Villiers, 75; Ndl. Wdb. VII, 1755. | |
[pagina 580]
| |
De Franschen zeggen in denzelfden zin faire (ou bâtir) des châteaux en Espagne, dat al zeer vroeg in het Nederlandsch voorkomt, nl. in den roman van de Rose, vs. 2432; Goedthals, 62; Prov. Comm. 77; Anna Bijns, N. Refr. 76: Mijn herte casteelen in Spaengen temmerdt; vgl. Wander III, 252; Erasmus, CLXXVI en het verouderde eng. castles in Spain. |
|