Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend1434. In de lorum zijn,d.w.z. in opgewonden toestand verkeeren; aan den zwier zijn; in de war, verbijsterd zijn; onverschillig zijn; Harrebomée, 141 b: Hij is in dolorem, versuft. De Bo citeert naast dolore, doliorum (vgl. Loquela, bl. 117), doleorum, dolorium, daljooren, bedwelming, duizeling, eene onder invloed van dol ontstane vervorming van het lat. delirium, fr. délire.Ga naar voetnoot3) Hiervoor kan men ook vergelijken Hadr. Junius Nomencl. 296: Delirium. B. remelinghe, ravelinghe, doliorum, ghebreck van sinnen, raserije. Zie Ndl. Wdb. VIII, 2944. In het Friesch zegt men: hy is kwat yn 'e doljorum, dollejorum, dollejoris, dat wellicht, wat de vorming betreft, te vergelijken is met het Zaansche krankjorum (ook Menschenw. 513; 541; Nkr. IX, 12 Juni p. 8) en soppelorum (Kil. soppelore, dunne, vloeibare spijs); zie Boekenoogen, 510, 511, 593 en 967. Kiliaen kent in denzelfden zin een znw. dotelore, delirium, mentis error, insania, dat we o.a. lezen bij Breughel II, 20 v en 34 r: Myn sinnen so wel souwen geraken in doteloor. In Groningen zegt men in de loerom, ook in de lorum wezen = aan den draai zijn (Molema, 246 b); in Oud-Beierland in de loerem nemen, in 't ootje nemen (Opprel, 70 b). Vgl. verder Nkr. III, 9 Mei p. 2: | |
[pagina 576]
| |
Heel de natie in de lorem;
De prinses geboren, dus
Ieder echte Nederlander
Is voor vijf-kwart lazarus.
Het Volk, 31 Dec. 1912: Dat met Kerstmis en Nieuwjaar 't heele Kerspel in de lorum is en half dronken, is al zoo gewoon; Uit één pen, 115: Daar hoor ik twee studenten aankomen, mooi in de lorem: zingen schreeuwen van belang; ze zeilden kompleet over de straat; Jord. 16: Hij half de lorem in; bl. 147: Hij kon weken achtereen zijn drankdorstigheid lesschen, weken in de lorem blijven; Zandstr. 40: Maar als ze eens in den hittigen lorem geweest zijn, gaat de bleuheid wel over; Nkr. I, 22 Dec. p. 3: De vrijzinnig-democraat bedwelmt zich niet aan den schijn; dan zal hij mogelijk van wat anders in de lorum zijn; II, 19 April p. 3: Zijn maag is van wege de vasten een beetje in de lorum; Het Volk, 14 Maart 1914, p. 5 k. 1: Man, je bent in de lorum, wrijf je oogen eens uit. In Menschenw. 541: loremstreken, gekke, dwaze streken. |
|