[Tussengevoegd uit ‘Errata en addenda’:] Looden pijpen, samen deelen
wordt gebezigd als iemand iets vindt of een buitenkansje heeft. Hij, die er getuige van is, roept dan deze woorden om te kennen te geven, dat hij er zijn aandeel in wil hebben. De zegswijze is een dievenuitdrukking. Vgl. Amsterdammer, 30 Mei 1925, p. 11: De kapers hadden er ('t oude pesthuis) vrij spel. Het was hoofdzakelijk het zware, in ontzaglijke hoeveelheden aanwezige lood, dat de nokken, dakvensters en goten van dit groote bouwwerk bedekte, hetwelk het ontgelden moest. Bij karvrachten werd het er vandaan gehaald. Lood stond bij deze heeren steeds in hoog aanzien. Vandaar het spreekwoord: Looie pijpen, samen deelen.