Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden (1923-1925)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
Afbeelding van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegdenToon afbeelding van titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.98 MB)

ebook (6.37 MB)

XML (5.27 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

(1923-1925)–F.A. Stoett–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

1419. Iemand de loef afsteken,

d.w.z. iemand vooruit komen; te boven gaan. overtreffen. De uitdr. is ontleend aan het zeewezen. Onder de loef verstaat men eig. die zijde van het schip, waarop de wind staat. Komt men nu met zijn schip aan die zijde van een ander vaartuig, dan onderschept men den wind, en beneemt zoodoende aan dat vaartuig het voordeel van den wind. Dit noemt men thans de loef (af)winnen of afknijpen; nd. einem Schiffe die Luw abgewinnen. In figuurlijken zin beteekent iemand de loef afsteken

[pagina 568]
[p. 568]

het in zekere handeling, eigenschap, enz. van hem winnen, het voordeel boven hem hebben, hem te boven gaan, overtreffen (Ndl. Wdb. I. 1547; VIII, 2551). De uitdr. dateert uit de 17de eeuw en wordt o.a. aangetroffen bij Vondel, Adonias, 428:

 
Men zeilt eerst scherp, daer na heel ruim den hoeck te boven.
 
Zoo krijght men, recht voor wint, de loef van zijn party.
 
Aldus leght Salomon, eer hy ontwaecke, in ly.

Winschooten, 141; Hooft, Brieven, 173; Pers, 460 b: iem. de loef af zien; 140 b: de loef af strijken; Tuinman I, 144; 147; Sewel, 456; Halma, 321; Harreb. II, 34 b; Villiers, 74: iemand se loef afstek. Zie no 1402.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken