Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend1369. Men moet leven en laten leven,volgens sommigen eene navolging van het hd. leben und leben lassen, dat het eerst door Wieland (1733-1813) gebruikt is, en daarna door Lessing, Möser en Goethe.Ga naar voetnoot2) Bij ons komt de zegswijze evenwel reeds in de 17de eeuw voor (anno 1604Ga naar voetnoot3)); ook bij Tuinman II, 108 (anno | |
[pagina 549]
| |
1727): ‘Men moet leven en laten leven, dit is een zeer regtmaatige stokregel in de menschelyke t'zamenleving en onderhandelingen; en in 't byzonder behoort dit tusschen verkoopers en koopers te zyn. Dan zal 'er geen bytende woeker, maar eene betaamelyke winst tot beider voordeel plaats hebben’; Sewel, 432: Men moet leeven en laaten leeven, all the world must live; Harreb. III, 43; Villiers, 72; Antw. Idiot. 1870: 'Ne mensch moet leven en laten leven; Teirl. II, 210: Ge moet leven en laten leven, men moet ook goed jegens een ander zijn, doogen dat hij ook leeft; Jong. 173: Ik zeg maar leve en late leve; O.K. 53: En daarom zeg ik nou: leven en laten leven; M. de Br. 211: Leven en laten leven, zegt Harpagon; A. Jodenh, 29: Leve en lááte leve; Handelsblad, 21 Sept. 1914 (avondbl.) p. 1 k. 2: Maar indien Duitschland werkelijk bereid is te ‘leven en te laten leven’, zullen wij zeker de smeulende vonk niet uitblusschen; fri. men moat libje en libje litte; oostfri. man mut läfen un läfen laten; fr. vivre et laisser vivre; eng. live and let live; Wander II, 1852: ‘Man muss leben und leben lassen, wo man dieses Wort mit der Moral übereinstimmend anwendet, enthält es das Gesetz der Bereitwilligkeit gegen andre. Sonst wird es wohl auch gebraucht, um zu sagen, man müsse zuweilen bei der ungesetzlichen Handlungsweise anderer ein Auge zudrücken, damit sie ein Aenliches in Beziehung auf uns thun möchten.’ |
|